Cantaloupe meloenen kun je het beste in april voorzaaien in een ruimte op kamertemperatuur. Zaai ze bijvoorbeeld in een potje voor het raam in een vochtige, maar niet al te natte zaai- of potgrond. Meestal kiemen de zaadjes na één à anderhalve week. Eind april kunnen de potjes met zaailingen de kas in en als de plantjes stevig genoeg zijn, zijn ze klaar om in de kas uitgeplant te worden. Wil je ze buiten kweken, dan kun je het best wachten tot halverwege mei.
De plant groeit het best op een grond die rijk is aan kalium, vochtvasthoudend is maar tegelijkertijd niet kletsnat blijft. Als de meloenen uitgeplant zijn, hebben ze nog steeds een warm en beschut plekje nodig. Plant je de meloenen in de openlucht, dan kun je de bodem bedekken met zwart plastic voordat je gaat zaaien. Hierdoor warmt de grond alvast een beetje op. Kweek je ze in je kas, dan is een plekje bij een raam of deur uitermate geschikt. Op deze plek is de lucht iets minder vochtig; bovendien kunnen dan insecten naar binnen om de bloemen te bestuiven. De meeste kans op vruchten heb je echter als je de bloemen met de hand bestuift. Het is belangrijk om de plant regelmatig te toppen. Hierdoor groeien zijscheuten sneller, waar de vrouwelijke bloemen en dus de vruchten aan zullen groeien. Top de plant na het vierde of vijfde blad. Aan de overgebleven bladoksels groeien dan zijscheuten, waaraan je de eerste vrouwelijke bloemen kunt verwachten. Wanneer je ziet dat er meloenen gaan groeien, kun je de overbodige zijscheuten weghalen. Zo blijft de plant ‘overzichtelijk’ en gaat alle energie naar de groei van de meloenen.
Van juli tot en met oktober kun je de oogst verwachten. Een meloen is rijp als er bovenop de meloen scheurtjes ontstaan en als de vrucht sterkt geurt. Je kunt hem ook al oogsten als hij nog niet helemaal rijp is, hij kan namelijk nog even rijpen in de fruitschaal! Snijd hem met een stukje van de steel af.